Spiegelen

Leerdoel:

Aan het eind van de les hebben de leerlingen georiënteerd met spiegels

 

Benodigdheden:

kleine spiegeltjes, lepels, blokjes en andere spiegelende voorwerpen. Eventueel kunnen er ook werkbladen gebruikt worden.

 

De les:

De les start in de grote kring en wordt vervolgd in de kleine kring. Start de les met een gesprek in de grote kring. Wat is een spiegel? Wat zie je in een spiegel? Wie kijkt er weleens in de spiegel? Ga vervolgens recht tegenover een leerling staan in de kring en vertel wat er gaat gebeuren: jullie gaan elkaar spiegelen. Als de leerling zijn arm omhoog doet, doe jij dat ook. Jij bent zijn spiegelbeeld. De andere leerlingen in de kring krijgen vervolgens dezelfde opdracht. In tweetallen staan zij recht tegenover elkaar. De leerlingen krijgen in totaal twee minuten de tijd om dit te doen. Eén minuut beweegt de ene leerling en is de andere leerling het spiegelbeeld en in de tweede minuut wordt er
gewisseld.

Deze introductie wordt vervolgd in de kleine kring. Tijdens de speelwerkles komt er een klein groepje leerlingen een spiegellesje volgen. Zij mogen vrij exploreren met spiegels. Geef hen de ruimte om te ontdekken. Ze kunnen een torentje bouwen met blokjes op een spiegel, als je in de spiegel kijkt lijkt het alsof die toren door de tafel heen gaat. Ook kun je via een spiegel naar een ander kijken. Wat gebeurt er als je door twee spiegels heen kijkt. In het spiegelbeeld van een lepel zie je je zelf op de kop. Eventueel kan er gebruik worden gemaakt van een werkblad met een halve tekening, door middel van een spiegel kan de tekening worden afgemaakt.

 

*Deze les is bedacht en ontworpen door juf Petra Mosselman*

 

Aanvulling spiegelles: werkbladen spiegelen

Leeg spiegelblad

Kasteel spiegelen